Overstappen op een kunstgebit; het is en blijft een hele stap. Veel mensen zijn zelfs bang voor een kunstgebit. Ze vragen zich af of het dragen van een prothese ooit zal wennen. Ze zien als een berg op tegen het aanmeten van een kunstgebit. Of ze denken dat het dragen van een prothese allerlei ongemakken met zich meebrengt. Gelukkig is de angst voor een kunstgebit meestal onterecht. In dit artikel helderen we een paar misverstanden op over het nemen en dragen van een kunstgebit.
‘Het aanmeten van een kunstgebit doet pijn’
Het aanmeten van het kunstgebit zelf doet geen pijn. Deze procedure bestaat namelijk grotendeels uit het maken van gipsmodellen. Hiervoor hoeft u alleen maar te happen in een afdruklepel vol met kleiachtig materiaal. Dat is misschien niet supercomfortabel, maar het duurt maar een paar seconden en u voelt er verder niets van. Op basis van de gipsmodellen kan de tandprotheticus uw kunstgebit maken.
Wat wel pijnlijk kan zijn, is het trekken van uw laatste eigen tanden en/of kiezen. Dat wil zeggen: van het trekken zelf voelt u dankzij de verdoving niets. Maar als die is uitgewerkt, kunt u behoorlijk wat last hebben van napijn. Tegenwoordig plaatst de tandarts direct na het trekken uw kunstgebit. Dit zorgt ervoor dat de wonden sneller genezen en dat de kaak niet teveel opzwelt. Die eerste dagen kunt u last hebben van pijn in de mond. De prothese voelt strak en oncomfortabel, en eten en praten met het kunstgebit zullen lastig gaan. Het goede nieuws: dit gaat over. De wonden genezen en het tandvlees slinkt, waardoor de druk en pijn afnemen.
Bent u overmatig bang voor een kunstgebit plaatsing? Als u echt heel erg opziet tegen het trekken van de tanden en het plaatsen van het nieuwe gebit, dan kan deze procedure ook onder narcose worden uitgevoerd. Een tandarts of tandprotheticus kan u hier meer informatie over geven. Ook is het tegenwoordig mogelijk om een kunstgebit aan huis te laten aanmeten. Dat is fijn als u slecht ter been bent, of als u angstig wordt van een behandelkamer in de praktijk. Vraag uw tandarts naar de mogelijkheden.
‘Het dragen van een kunstgebit went nooit’
De eerste tijd dat u een kunstgebit draagt, kan de prothese vreemd aanvoelen in uw mond. Dat maakt praten en eten met een kunstgebit lastig. De oorzaak van dit ongemak: de zenuwen in uw mondholte geven andere sensorische prikkels door aan de hersenen. Het duurt even voordat het brein de informatie heeft aangepast. Na verloop van tijd zijn de hersenen gewend aan de nieuwe situatie en voelt de prothese vertrouwd. Dit proces verloopt sneller als u veel ‘oefent’: blijf daarom zoveel mogelijk gewoon eten, drinken en praten met het nieuwe kunstgebit.
‘Je wordt misselijk van een kunstgebit’
Sommige mensen worden inderdaad misselijk van een kunstgebit. Dat wordt meestal veroorzaakt door de verhemelteplaat; het kunststof plaatje dat de linker en rechterkant van het bovengebit met elkaar verbindt. Mensen met een sterke kokhalsreflex hebben er last van als dat plaatje teveel doorloopt richting de huig. Misselijkheid is dan het gevolg. Een tandarts of tandprotheticus kan het plaatje inkorten waardoor het gehemelte deels vrij blijft. Is dit niet afdoende, dan is een klikgebit vaak een betere oplossing. Hierbij wordt de prothese vastgeklikt op implantaten waardoor er geen verhemelteplaat meer nodig is.
‘Met een kunstgebit proef je niks meer’
Hét schrikbeeld voor iedereen die van lekker eten houdt (en wie doet dat nou niet?): een kunstgebit waardoor je niets meer proeft. Wie overstapt van het eigen gebit op een regulier kunstgebit, krijgt te maken met een verhemelteplaat. Dit plaatje bedekt een groot deel van het gehemelte, waardoor u het voedsel op die plek niet meer kan voelen. U mist daardoor een stukje informatie over de structuur en de temperatuur van het voedsel. Het mondgevoel wordt dus anders.
Bij de smaakgewaarwording spelen echter ook andere factoren een rol. De smaakpapillen op de tong zijn bijvoorbeeld heel belangrijk. Net als de samenstelling van het speeksel en uw reukvermogen. En als het goed is, worden die niet beïnvloed door het dragen van een kunstgebit.
In de meeste gevallen is het dus ook hier een kwestie van wennen. Na verloop van tijd kunt u weer net zo genieten van lekker eten als voor het aanmeten van het kunstgebit. Soms kan het helpen om de verhemelteplaat iets te laten inkorten. Uw tandarts of tandprotheticus kan dit vrij gemakkelijk doen. Hierdoor bedekt het plaatje iets minder van het gehemelte, waardoor u op die plek toch iets meer voelt. Blijft u het gevoel houden dat u minder proeft en vindt u dit een onoverkomelijk probleem, dan is een klikgebit het overwegen waard. Hierbij vervalt de verhemelteplaat in zijn geheel en voelt het eten weer aan als vanouds.
‘Met een kunstgebit ga je slissen’
Als een kunstgebit goed past, kunt u gewoon praten zoals u altijd deed. Niemand hoeft dan te merken dat u een kunstgebit draagt. In het begin is het praten met een kunstgebit echter wel even wennen. Dat komt omdat uw mond nog niet gewend is aan de prothese. Uw tong- en mondspieren moeten andere bewegingen maken om klanken goed uit te spreken. Na verloop van tijd hebben uw hersenen dit geautomatiseerd en praat u weer als vanouds. Gaat u toch slissen? Dan is er iets mis met de pasvorm. U kunt dan het beste even langs de tandarts of tandprotheticus gaan om het gebit goed passend te laten maken.
Angst voor een kunstgebit? Praat met uw tandarts!
De angst voor een kunstgebit is best logisch, maar gelukkig meestal niet terecht. De protheses die vandaag de dag worden gemaakt, zijn van uitstekende kwaliteit. Tandartsen en tandtechnici zijn op de hoogte van de laatste technieken en beschikken over de nieuwste materialen. Dat was vroeger natuurlijk wel anders. Eventuele problemen kunnen meestal dan ook prima worden verholpen. Heeft u toch nog angst voor een kunstgebit? Praat er eens over met uw behandelaar. Hij of zij kan u uitstekend informeren over de procedure en kan samen met u kijken naar welk kunstgebit het meest geschikt is.